Een groeiend wereldwijd probleem is computercriminaliteit oftewel cybercrime. Volgens een schatting van Europol zouden slachtoffers van cybercrime wereldwijd samen voor 290 miljard euro per jaar aan schade lijden.
Dat bedrag is groter dan het bedrag dat er omgaat in de wereldwijde drugshandel. Volgens de veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor Statistiek werd in 2013 ongeveer 1 op de 8 Nederlanders geconfronteerd met cybercrime.
Identiteitsfraude komt het meest voor, gevolgd door inkoop- en verkoopfraude, pesten en hacken. Hacken is big business. Overal ter wereld zijn hackers voortdurend op zoek naar kwetsbaarheden in de beveiligingssystemen van allerlei instellingen. Informatie over de gevonden kwetsbaarheden wordt vervolgens voor veel geld verkocht aan bedrijven, criminele organisaties en nationale veiligheidsdiensten. Veiligheidsdiensten als de NSA lijken deze informatie zelfs te gebruiken voor bedrijfsspionage.
Ook de mensen die denken niets te verbergen te hebben voor de veiligheidsdiensten, doen er goed aan om zichzelf goed te beschermen tegen cyberaanvallen. Zelfs via nep-uitnodigingen voor Facebook en LinkedIn weten hackers in te breken in computersystemen en financieel voordeel te behalen.
De hackers zelf zijn vaak heel moeilijk te traceren. Door de steeds betere versleuteling (encryptie) van computers blijven hackers vaak onvindbaar voor justitie. De zoektocht wordt bemoeilijkt doordat computereigenaren onder de huidige wetgeving niet kunnen worden gedwongen om hun wachtwoorden prijs te geven. Een nieuw wetsvoorstel wil hierin verandering brengen door iemand die weigert zijn beveiligingscodes te geven, te dreigen met gevangenisstraf. Zo’n wet zal naar verwachting geen stand houden bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens omdat iemand grondrechtelijk niet mag worden gedwongen om bewijs tegen zich zelf te leveren.
Als overheden internetcriminaliteit effectief willen bestrijden, doen zij er beter aan de krachten wereldwijd te bundelen in plaats van hun kennis over cryptografie tegen elkaar te gebruiken, zoals de NSA dat heeft gedaan. Enig onderling wantrouwen zal dan nog wel overwonnen dienen te worden.
mr. D.M. Penn