De strijd tegen witwassen is ook dit jaar een speerpunt voor justitie in de strijd tegen criminaliteit. De overheid wil het uitgeven van geld dat is verdiend met illegale activiteiten zo moeilijk mogelijk maken. Bij deze aanpak tegen witwassen gaat justitie grondig te werk en van klassenjustitie lijkt geen sprake te zijn. Ook topmannen van de ING- en ABN Amro bank zijn niet veilig voor justitie, nu zij onlangs als verdachten zijn aangemerkt, omdat ze te weinig zouden hebben gedaan om witwasactiviteiten te voorkomen.
Maar wat is witwassen precies?
Witwassen betekent dat de illegale herkomst van geld of een goed wordt verhuld. Dat wil zeggen dat het de buitenwereld niet meer opvalt dat het goed een illegale herkomst heeft. Anders dan bij diefstal of heling maakt het bij witwassen niet uit of de dubieuze bezittingen zélf zijn buitgemaakt of door iemand anders.
Verschillende vormen
In het wetboek van Strafrecht zijn vier vormen van witwassen strafbaar gesteld, namelijk (opzet)witwassen, gewoontewitwassen, schuldwitwassen en sinds enkele jaren eenvoudig witwassen.
- (Opzet)witwassen: bij deze vorm van witwassen weet de pleger dat het goed afkomstig is uit illegale activiteiten.
- Gewoontewitwassen: bij deze vorm van witwassen weet de pleger niet alleen dat het goed afkomstig is uit illegale activiteiten. De pleger heeft in dit geval van het witwassen een gewoonte gemaakte. Dat wil zeggen dat de pleger herhaaldelijk illegaal verkregen goederen witwast.
- Schuldwitwassen:bij schuldwitwassen weet de pleger wellicht niet dat het goed afkomstig is uit illegale activiteiten, maar had hij of zij dit (redelijkerwijs) kunnen vermoeden.
- Eenvoudig witwassen: bij deze vorm van witwassen gaat het om de beginfase van witwassen. Waar bij de andere drie vormen van belang is dat een bepaalde ‘witwashandeling’ is gepleegd, is dat bij eenvoudig witwassen niet vereist. Waar het om gaat is dat de pleger zelf een misdrijf heeft begaan en door dit misdrijf een bepaald goed heeft verworden of voorhanden heeft. Wanneer de gedragingen van de pleger er (kennelijk) ook op gericht zijn de criminele herkomst van het goed te verbergen of te verhullen, is er sprake van eenvoudig witwassen.
Waarom is het onderscheid tussen deze vormen van belang?
Allereerst vanwege de strafmaat. De maximalegevangenisstraf voor (opzet)witwassen is zes jaar. Wanneer er sprake is van gewoontewitwassen wordt de maximalegevangenisstraf verhoogd naar acht jaren. In het geval van schuldwitwassen is de maximalegevangenisstraf twee jaar. Bij eenvoudig witwassen is de maximalegevangenisstraf zes maanden.
Soms zien de rechtbanken en gerechtshoven deze verschillen niet scherp en dat kan verstrekkende gevolgen hebben. Ook in het voordeel van de verdachte. Op 13 april 2021 heeft de Hoge Raad namelijk nog een arrest van een gerechtshof (gedeeltelijk) vernietigd. Het hof had in het midden gelaten of de verdachte “wist” (opzetwitwassen) of redelijkerwijs moest vermoeden (schuldwitwassen) dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig waren. Omdat het Hof geen keuze had gemaakt moet de zaak opnieuw worden berecht.
Witwassen in de praktijk
Het is niet altijd zo zeker of bijvoorbeeld een voorwerp of geldbedrag afkomstig is van een misdrijf. Dat maakt een bewezenverklaring voor witwassen gecompliceerder. In bepaalde gevallen staat de rechtspraak toe dat bepaalde omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen ‘dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is’. Bekende voorbeelden zijn grote hoeveelheden grote of kleine coupures, verstopt op vreemde plaatsen.
In het geval van zo’n bewijsvermoeden is de verdachte aan zet. Hij hoeft niet aannemelijk te maken dat het geld niet van misdrijf afkomstig is, maar de verklaring over de herkomst van het geld moet wel concreet en verifieerbaar zijn en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk.
Soms vindt de rechter zelfs deze lat te hoog. Op 22 maart van dit jaar heeft de Rechtbank Rotterdam een verdachte vrijgesproken van (schuld)witwassen, terwijl de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld niet verifieerbaar was. De verdachte weigerde namelijk de naam van de geldgever te geven. Desalniettemin sprak de rechtbank haar vrij. Alle omstandigheden in aanmerking genomen was de rechtbank er niet van overtuigd dat de verdachte zich aan witwassen heeft schuldig gemaakt. Ook al kon haar verklaring over de herkomst van het geld niet worden gecontroleerd.
Uit dit voorbeeld blijkt dat ook verdachten in witwasonderzoeken hun onschuld niet hoeven te bewijzen. In veel gevallen zijn verklaringen nu eenmaal niet-verifieerbaar, bijvoorbeeld omdat bonnetjes of getuigen ontbreken. Afhankelijk van de achtergrond van alle omstandigheden hoeft dit dus niet steeds tot een veroordeling te leiden. Maar oplettendheid blijft geboden en een voorbereiding met een advocaat voordat een verklaring wordt afgelegd, blijft heel belangrijk.
Mr. M.F.M. Ortner