Op vrijdag 21 april jl. heeft de rechtbank Rotterdam een Haagse oud-wethouder en nog een aantal anderen, vrijgesproken van corruptie. Het was voor de eerste keer dat het Openbaar Ministerie (OM) diverse partijdonaties aan een startende lokale politieke partij centraal had gesteld als uitgangspunt van ambtelijke omkopingen. Niet alleen stonden de ambtenaren van de politieke partij terecht, maar ook de donateurs.
Weerballonvisie:
De rechtbank had zichzelf vanuit een bijzondere, door de rechtbank genoemde ‘weerballonvisie’ eerst de volgende vraag gesteld: ‘is het logisch dat twee ambtenaren van een net startende lokale politieke partij van een grote stad worden omgekocht met partijdonaties?’ en in het verlengde daarvan zich de vraag gesteld hoe groot de kans is dat onder deze omstandigheden een strafbaar feit is gepleegd, en geeft daarop het antwoord: ‘klein!’ en overweegt in bloemrijke bewoordingen: “in algemene zin ligt het niet voor de hand dat een net startende politieke partij zijn peuter- en kleuterbestaan en de potentiële eerste groei inricht met strafbare feiten als ambtelijke omkoping met partijdonaties als basis. Veelal zijn nieuwe partijen uit op verandering en vernieuwing die voortkomen uit ideële motieven. In die context zal uitgestrooid corruptiezaad al snel op de rotsen vallen. Ook van de zijde van de omkoper ligt het in algemene zin niet voor de hand om een startende partij uit te kiezen om invloed te kopen, omdat die invloed simpelweg verre van zeker is”
Was er sprake van kwade bedoelingen?
Vervolgens gaat de rechtbank inhoudelijk op de zaak in. Nadat is vastgesteld dat er sprake is geweest van partijdonaties in de vorm van giften heeft de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de gever kwade bedoelingen met de gift heeft gehad en dat wethouder die kwade bedoelingen heeft moeten onderkennen. Deze kwade bedoeling kan worden gebaseerd op de feiten en omstandigheden aan de voorkant en/of de achterkant van een ambtelijke omkoping. Aan de voorkant kan de kwade bedoeling worden gegrond op de uiterlijke verschijningsvorm van de gift en/of het geven. Hoe luxer de gift, hoe groter de kans op beïnvloeding. Aan de achterkant van ambtelijke omkoping kan de oorspronkelijke kwade bedoeling van de gever met de gift worden afgeleid uit – de uiterlijke verschijningsvorm -vorm van concrete gunsten/tegenprestaties van de ambtenaar aan de gever of de gebleken voorkeursbehandeling van de gever door de ambtenaar. Te denken valt aan een belangrijke vergunning. Als de kwade bedoeling van de ambtelijke omkoping aan de voorkant niet zo duidelijk is, komt het meer aan op de achterkant en andersom.
Geen kwade bedoelingen aan de voor- of achterkant
Eerst heeft de rechtbank uitgelegd waarom er geen sprake is van kwade bedoelingen aan de voorkant. Partijdonaties worden in beginsel juist gedaan met, simpel gezegd, een goede bedoeling. De persoonlijke bijdragen aan de ambtenaren, te weten drie etentjes van betrekkelijke waarde en twee leuke dagen op een boot, kunnen op zichzelf ook niet worden aangemerkt als giften met een kwade bedoeling. Een kwade bedoeling kon vervolgens ook niet alsnog aan de achterkant worden afgeleid uit verrichte tegenprestaties door de wethouder/ambtenaar of een voorkeursbehandeling van (een van) de ondernemers. Niet is gebleken dat zij exclusief voordeel hebben genoten.
Het strafrecht is niet de oplossing voor het ontbreken van spelregels rondom partijfinanciering
Bijzonder is ook de overweging van de rechtbank dat het strafrecht in zaken als deze niet de oplossing biedt: “vanwege het belang van partijdonaties als toonbeeld van worteling in de maatschappij moeten deze niet teveel aan banden worden gelegd. Juist ondernemers zijn in staat om een lokale partij met significantere bijdragen te steunen, zij moeten niet worden afgeschrikt door een mogelijke verdenking van corruptie.”Tegelijkertijd onderkent de rechtbank dat dergelijke steun op zichzelf al politieke invloed met zich mee kan brengen. In dit dossier rees ook het beeld dat de verdachte hard loopt voor de inwoners van zijn stad, maar misschien nog harder voor zijn achterban. Dat betekent niet dat er sprake is van corruptie. De praktijk blijkt weerbarstiger dan de theorie en transparantie is belangrijk, zodat politieke controle behoort plaats te vinden. Deze controle op politieke beïnvloeding vindt plaats binnen het college en met name in de gemeenteraad.
De zaak heeft dan wel 12 zittingsdagen in beslag genomen, maar heeft in dit geval dan wel tot een duidelijke en goed bruikbare uitspraak geleid.
Mr. D.M. Penn